De oudste boom van het land.
Over mijn ontmoeting met de oudste boom van het land. En over klimaatverandering als een opportuniteit in plaats van een crisis.
“Fredo ... houdt ook van diep nadenken."
Dat stond deze week in de nieuwsbrief van VRT NWS.
En als VRT NWS het zegt, dan zal het waar zijn.
Het is waar.
Ik kan het niet laten.
Ik ben verliefd op denken.
Op nieuwsgierigheid.
Op filosofie. Op innovatie.
Op muziek. Op cultuur. Op de natuur.
Op de medemens (soms, haha).
Op het leven.
Ja. Dat.
Maar ik ben ook in onvrede.
Over de manier hoe we de dingen organiseren,
hoe we alles interpreteren,
hoe we tegenover elkaar (denken te) staan,
hoe we onze aandacht weggooien.
Ja, ik ook.
Dus probeer ik dingen anders te bekijken.
Ik probeer om de hoek te kijken.
Naar de toekomst.
Naar de lange termijn.
Naar de 22ste eeuw, desnoods.
Naar de wereld van de kinderen van onze kinderen.
Daarover schrijf ik mijn nieuwsbrief.
Daarin ga ik op zoek naar andere denkbeelden.
Daar probeer ik taal aan te geven.
Daarin ga ik op zoek naar hoop.
Daar probeer ik woorden voor te vinden.
Herken je jou daarin?
Zo ziet hij er uit. De dikke eik van Liernu. De oudste boom van het land.
Ik was ontroerd toen ik er aankwam. Daar had de lange wandeling iets mee te maken. Ik stapte een halte vroeger van de trein af, waardoor de tocht veel langer duurde. Dus ja, ik was moe. Maar ook tevreden, want het lange wandelen gaf me de tijd om stil te staan.
Op weg naar de boom dacht ik veel na over de indrukwekkende leeftijd van de eik. Volgens de online-boom-nerds is deze eik 600 jaar oud. Volgens de lokale-plakkaat-maker kan hij meer dan 1000 jaar zijn (haha, een foutmarge van 140.000 dagen). Wat heeft die boom allemaal gehoord, vroeg ik me af? Hoeveel is er sindsdien veranderd? Maar ook, hoe gek dat we nog steeds en gewoon dezelfde mensen zijn. Met twee handen, twee voeten en twee longen.
De avond viel toen ik arriveerde. Ik vond de boom aan de achterkant van een kerkje. Ik zag dat de takken door metalen zuilen ondersteund werden en dat een hekje de oude stam beschermde. Een infobord vertelde me dat het hekje midden 18de eeuw geïnstalleerd werd.
Mijn gedachten veranderden van richting. Ze zochten niet meer het verleden op, maar richtten zich op de toekomst. Wat kan ik nalaten voor generaties na mij? Een idee dat over 600 jaar nog zal leven? Kan ik iets opzetten, al is het maar een hekje, dat meer dan 150 jaar kan blijven staan?
Naast een andere houding met tijd - lange termijn denken - is ook mijn houding met de natuur recent radicaal veranderd. In kort zou je het kunnen samenvatten als het besef dat we deel zijn van de natuur. Ik heb dat gevoel al langer, maar ben opgegroeid vanuit een andere ideologie. In vorige nieuwsbrieven beschreef ik die ideologie kon afleren door te ontdekken dat de natuur veel slimmer en socialer is dan we dachten.
Het bezoek aan deze boom voelde daarom als een ceremonie. Een feest voor de transformatie die ik doorgemaakt heb. Een afscheidsceremonie van een oude industriële kijk op het leven. Maar ook een viering van een mentale shift, naar een future proof benadering van mens en planeet. Een stap naar de renaissance van de 22ste eeuw waar ik, jullie, wij, meer dan 1000 lezers van deze nieuwsbrief, van dromen.
En terwijl ik weet dat ik in een bubbel leef, zie ik andere auteurs dezelfde dromen uitdrukken. Het mooiste betoog kwam van Rebecca Solnit. Ze argumenteert in The Washington Post hoe we eigenlijk niet zo rijk zijn als we soms denken. Als we rijkdom namelijk niet enkel als geld en goederen omschrijven, krijg je een ander beeld. Dan begrijp je dat zelfs wij - de rijken - leven in een wereld waar het vertrouwen in de toekomst en in de samenleving en instellingen afneemt. En waar een gevoel van veiligheid, sociale verbondenheid, mentale en fysieke gezondheid en andere maatstaven van welzijn vaak somber is. Ze noemt dit een moral injury.
Solnit draait de situatie om. Volgens haar is climate change net een opportuniteit om uit de crisis van vandaag te geraken. Het is een kans om onszelf te herdenken.
To accomplish that, we need a large-scale change in perspective. To reframe climate change as an opportunity — a chance to rethink who we are and what we desire.
What if we imagined “wealth” consisting not of the money we stuff into banks or the fossil-fuel-derived goods we pile up, but of joy, beauty, friendship, community, closeness to flourishing nature, to good food produced without abuse of labor? What if we were to think of wealth as security in our environments and societies, and as confidence in a viable future?
Jaja, ik hoor je denken.
Dat klinkt vrij hippie allemaal.
But what’s wrong with hippies?
En ja, er moet natuurlijk nog veel gebeuren om de transitie te maken. Er is nood aan beleid, innovatie, regelgeving, technologie… al die dingen.
Maar de mentale shift kunnen we nu al maken.
Kunnen we zelf maken.
We hebben het namelijk in ons.
“It is the opposite of moral injury; it is moral beauty.”
Van wereldbeeld veranderen kunnen we dus zelf. Het enige wat we daar voor nodig hebben is hier en daar een boom.
En kunst.
Daar vertel ik volgende week over.